Ik ondervraag het karakter van de autonome tekening door het grensgebied met
illustratie op te zoeken en te bepalen. Juist dat grensgebied levert nieuwe
interessante beelden, die naar mijn mening een duidelijke autonomie in beeld
kennen. Ik bewonder die schijnbaar (non)relatie tussen woord en beeld in het werk
van Marcel van Eeden. Daarnaast probeer ik op een subtiele, maar kritische manier,
de confrontatie tussen mij en een niet benoemt gebied weer te geven. In mijn
tekeningen van potlood, pen en goache ga ik een ongemakkelijke en onheimlijke
relatie aan met mijn onderwerp in woord en beeld. Mede door het gebruik van een
lokale taal; een mengsel tussen herkenbare tekens en onbekende, probeer ik een
ongrijpbare situatie voor de toeschouwer, van willekeurige achtergrond, te vormen.
Een reconstructie van mijn eigen misplaatstheid wordt op deze manier op de
toeschouwer geprojecteerd. De aandacht in de tekening wordt gestuurd door het
voorkomen van kleur in herkenbare uitheemse motieven en het witte tekenpapier
dat de rol van huidskleur overneemt. Ik wissel herkenbare beeldelementen vanuit
de media af met onbekende opgedaan op mijn reis, waarin ik zelf de keuze maak in
lijn met een kleine serie. Bijna als in het werk van Arnout Mik, waarin hij in zijn
films juist dat laat zien van een oorlog of conflict, wat tijdens verslaggeving nooit
in de media terecht zal komen. Dit vormt naar mijn mening een prachtig
tussengebied dat totaal onbekend is voor de toeschouwer en een eigen her
positionering van de toeschouwer vraagt. De tekeningen zijn bijna als foto’s
neergezet om de overgang tussen fictie of realiteit verder te ondervragen.